Als 18-jarige kon ik niet snel genoeg mijn rijbewijs halen om met mijn jeugddroom te gaan toeren. Mijn 1ste autootje een Triumph Spitfire MKIII stond al een tijdje te pronken in onze garage. Zo is de kriebel voor de Engelse wagen gestart.
Na een jaartje zag ik een leuke andere wagen staan en ideaal voor de wintermaanden. Een TR7 coupe en dan nog knaloranje. Als ze met niet hoorden zagen ze me wel. Ook in mijn vriendenkring groeide de interesse voor de Engelse klassieker. Het werd dus tijd om van mijn hobby een bijberoep te maken. Dus het sleutelen aan wagentjes startte. Al snel vonden verschillende eigenaars van Engelse wagens mijn “werkplaats”, een omgetoverde garage. Mijn ouders zagen dit niet zo zitten al die Engelse wagens voor de deur en hielpen mij verhuizen naar een loods waar de Engelse wagen centraal stond. Ik sleutelde niet alleen aan de wagens, een totale restauratie was mij niet wereldvreemd. Na enkele jaren dit bijberoep uitgeoefend te hebben en nogmaals te verhuizen naar een grotere werkplaats begon de aan- en verkoop van de wagentjes ook goed te lopen. Al snel stond heel de garage, de oprit en zelfs een stuk van de tuin vol. Dus werd het mijn hoofdberoep.